Sangiovese is zonder twijfel het meest tot de verbeelding sprekende Italiaans blauw druivenras. Naast Sangiovese ook bekend onder de namen Brunello, Prugnolo Gentile, Guarnacciola (in de regio Campania), Nielluccio (in Corsica) en Tuccanese (in Puglia) is het ook het meest voorkomende blauw druivenras in Italië en vertoont een voor velen onbekende veelzijdigheid.
Tijd dus om hier plaats te geven aan dit meest iconische druivenras van Italië!

Sangiovese-trossen.

De geschiedenis van Sangiovese.

Het is onmogelijk om met zekerheid het oorsprongsgebied aan te wijzen, dat lange tijd tussen de regio's Toscana en Emilia Romagna werd betwist.
Studies uit 2007 wijzen op een oorsprong verder naar het zuiden, aangezien Sangiovese lijkt voort te komen uit een spontane kruising tussen Ciliegiolo en een onbekendere wijnstok uit Campania of Calabrië, de Calabrese Montenuovo of Palummina Mirabella.

In nog recentere studies, in 2013, uitgevoerd door het Landbouwonderzoekscentrum van Bari, werd de Calabrese Montenuovo vervangen door Negrodolce en wordt de verwantschap van Sangiovese aangevuld met ongeveer veertig wijnstokken die hem vergezellen op een lange reis, van de tijd van het Koninkrijk Napels en dat van de twee Siciliën, naar Toscana, waar hij uiteindelijk als autochtoon wordt gedefinieerd.

Het is zeker dat de Sangiovese-wijnstok al wijdverspreid was in de Etruskische tijd, uit het gebied ten noorden van de Tiber en ten zuiden van de Arno, van waaruit het zich vervolgens tot voorbij de Apennijnen heeft verspreid, tot in de heuvels van Emilia Romagna. De Etrusken waren ervaren wijnbouwers en wijnexporteurs.

Sangiovese-wijnstok

De legendes over de oorsprong van de naam, het bloed van Jupiter.

Het eerste geschrift over de wijnstok dateert uit de zestiende eeuw en getuigt dat de origine van de naam te vinden is in het gebied van de Apennijnen tussen Umbria, Le Marche, Emilia Romagna en Toscana.
Die eerste beschrijving van een wijnstok genaamd Sangioveto of Sangiogheto komt van Gianvettorio Soderini (1590), een Toscaanse agronoom, die het definieert als "te zuur om te eten, maar sappig en vol wijn … die nooit faalt".

Giovanni Soderini en zijn werk "Coltivazione Toscana delle Viti"

Later was het Cosimo Trinci (1726) die in zijn werk L'Agricoltore Sperimentato de wijnstok beschreef met de term San Zoveto.
In de negentiende eeuw begint Sangioveto algemeen gebruikt te worden terwijl op het grondgebied van Montepulciano, in de provincie Siena, de term Prugnolo begint te verschijnen. En dat zal niet de eerste en de laatste keer zijn dat dit druivenras onder verschillende namen door het leven gaat.
Zo is er in Emilia Romagna een document teruggevonden in het archief van de familie Zauli Naldi, van een verkoop van Sangiovese-wijn in 1721 en in een nog eerder document (1651), bewaard gebleven in het staatsarchief van Faenza is er melding van een lading Sansuvesa-druiven.

Anderen beweren in plaats daarvan dat de naam is afgeleid van "Sangiovannese", of oorspronkelijk van San Giovanni Valdarno, in Toscana.

De echte oorsprong van de naam Sangiovese is dus wat mysterieus en de volgende uitleg is misschien wel de mooiste van allemaal. Deze versie die vaak verspreid is komt van de monniken van het Kapucijnenklooster op de Monte Giove in Sant’Arcangelo di Romagna (Emilia Romagna). Tijdens een banket ter ere van paus Leo XII, vroeg deze belangrijke gast naar de naam van de heerlijke nectar die werd geserveerd en een monnik antwoordde: "Sanguis Jovis", het bloed van Jupiter.

Sant'Arcangelo di Romagna - Emilia Romagna

In de vorige eeuw werden meer dan vijftig benamingen van Sangiovese gebruikt door historici en ampelografen om verschillende biotypes van hetzelfde druivenras aan te duiden. Het Instituut voor de Wijnbouw van Conegliano (l'Istito Sperimentale per la Viticoltura di Conegliano) heeft, na analyse van 30 verschillende biotypes, het druivenras in twee grote groepen ingedeeld, die van Sangiovese Piccolo en Sangiovese Grosso, waar het verschil ligt in de grotere of kleinere maat van de druif.
Sangiovese Piccolo di Montalcino en Morellino di Scansano behoren tot de eerste groep.

De Sangiovese Grosso-groep omvat Brunello, Sangiovese Grosso di Lamole, Sangiovese Montanino, Sangiovese Romagnolo (ook wel Nostrano of del Canello Lungo genoemd), Sangiovese Marchigiano en de Nielluccio, geteeld op Corsica.

De Prugnolo Gentile die in Montepulciano wordt geteeld zou tot de Sangiovese Grosso behoren en daarom is de registratie in het Registro Nazionale delle Varietà di Vite (het Italiaanse nationaal register van druivenrassen) als een onafhankelijk ras geschrapt.

Aanplant in Italië en het buitenland.

Sangiovese is het meest geteelde blauwe druivenras in Italië. Het neemt ongeveer 11% van het wijnbouwgebied in beslag.

Het is wijdverspreid in alle provincies van Toscana, Emilia Romagna, Le Marche, Umbria en Lazio. Andere minder voor de hand liggende regio’s zijn Abruzzo, Molise, Puglia en Basilicata, Sicilië, Sardinië en Campania. In het noorden is hij sporadisch aanwezig in de provincies Torino, Brescia, Mantova en La Spezia.

Sangiovese-wijngaard, uitkijkend op San Gimignano - Toscana

De hoeveelheid herkomstgebieden waar Sangiovese in mag of moet gebruikt worden is enorm en bewijst het belang van dit druivenras. Het gaat om 12 DOCG’s, waaronder de beroemde Chianti Classico, Brunello di Montalcino en Vino Nobile di Montepulciano, 102 DOC-gebieden en 99 IGT-gebieden. Met uitzondering van de regio’s Val d’Aosta, Trentino - Alto Adige, Friuli Venezia Giulia en grote delen van Veneto mag Sangiovese aanwezig zijn.

De Sangiovese Grosso wordt in de kwalitatief beste gebieden van Toscana verbouwd om de bekende Brunello di Montalcino, Chianti en Vino Nobile di Montepulciano te produceren. Sangiovese Piccolo, die meer verspreid is, wordt bijna overal in Centraal en Zuid-Italië verbouwd.

Emilia Romagna is na Toscana de tweede belangrijkste regio waar de Sangiovese is aangeplant.

Ca' di Sopra - Brisighella - Emilia Romagna

Ook in andere bekende wijnen maakt Sangiovese deel uit van de samenstelling zoals de Rosso Piceno en Rosso Conero uit Le Marche, de Rosso di Montefalco uit Umbria of de Sangiovese di Romagna uit Emilia Romagna.

Buiten Italië wordt Sangiovese in zeer bescheiden aantal geteeld in Californië (Napa Valley, Sonoma en Sierra Foothills), Argentinië (Mendoza), Chili, Canada, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Australië. In Corsica is ze aangeplant onder de naam Nielluccio.

De druif.

De term Sangiovese definieert een grote groep variëteiten of klonen, waarin de wijnstok zich door de eeuwen heen heeft gedifferentieerd en zich heeft aangepast aan de verschillende klimatologische omstandigheden, een echte kameleon.

Betekent de grote aanwezigheid van Sangiovese dat het een gemakkelijk druivenras en gemakkelijke wijnen oplevert. Wel integendeel, het is een druivenras dat in handen van luie of onkundige wijnboeren wijnen opleveren die dun, schraal en onevenwichtig zijn. Het vraagt aandacht, kennis en een juiste combinatie van kloon en terroir om alle typische kenmerken in balans te brengen.

In Toscana blijkt het traditionele onderscheid tussen Sangiovese Grosso, bekend als Brunello in Montalcino en Prugnolo Gentile in Montepulciano en Sangiovese Piccolo, wijdverspreid in het grootste deel van de regio, geen grote wetenschappelijke basis te hebben en wordt deze opsplitsing geleidelijk verlaten. Zelfs de wijnvoorschriften (de disciplinari) van Brunello di Montalcino vermeldt niet langer "Sangiovese Grosso", maar alleen "Sangiovese".

Zoals veel blauwe druivenrassen produceert hij beter als hij wordt aangeplant in kleiachtige en waterdoorlatende kalksteenbodems. De Sangiovese groeit graag in heuvelachtig gebied.

Sangiovese heeft baat van temperatuurschommelingen tussen dag en nacht en is eerder een laatrijpend ras. De oogstperiode situeert zich tussen de tweede helft van september en de eerste helft van oktober.
In minder warme jaren moeten de zuurtegraad en het tanninegehalte met bijzondere aandacht onder controle worden gehouden. Daarom wordt er in die jaargangen vaak gesnoeid om de typische onstuimigheid van de variëteit te verzachten.
Het is een ras met een goed aanpassingsvermogen en een neiging tot overvloedige productie.

Oogst bij Cantina Politi - Le Marche

Geuren en smaken.

Sangiovese-wijn is geen allemansvriend maar goed gemaakt een topper. Hij levert droge wijnen met verschillende smaakstijlen, afhankelijk van de streek, de kloon, de vinificatiemethode en de lagering.

De veelzijdigheid van deze wijnstok is opmerkelijk. Onder de juiste omstandigheden geeft Sangiovese uiterst fijne wijnen met een lange levensduur, maar is ook geschikt voor meer alledaagse en minder veeleisende producten. Er worden ook (beperkt) mousserende wijnen en dessertwijnen van gemaakt.

Chianti

Over het algemeen kunnen we zeggen dat wijnen geproduceerd met 100% Sangiovese een vrij hoge zuurtegraad en een hoog tanninegehalte, een gematigde transparante kleur en een gemiddelde structuur hebben.

In de neus heeft de Sangiovese wijn goed herkenbare geurkenmerken: florale tonen van viooltjes en rozen, sappig rood fruit (kersen, krieken, frambozen), roze citrus (pompelmoes en bloedsinaasappel), kruidige tonen van peper of theeblaadjes, of hints van kreupelhout, humus, varen, mos en tijm.
Bij rijping op hout worden min of meer uitgesproken tertiaire tonen van vanille, koffie, tabak, chocolade of leer waargenomen.

In de mond is de Sangiovese-wijn droog, warm en vol, met een aanwezige zuurtegraad en een belangrijke tanninestructuur.
De zuurtegraad en de goede tanninestructuur zorgen ervoor dat Sangiovese een wijn is met rijpingspotentieel, bijzonder geschikt voor rijping in grote vaten en/of barriques.

Een gewone, goede, Sangiovese heeft een bewaartermijn van 5 tot 8 jaar. De zeer gerenommeerde wijnen zoals een Chianti Classico Gran Selezione of Brunello di Montalcino kunnen veel verder gaan.

Wanneer Sangiovese wordt geblend met andere lokale of internationale druivenrassen is dat direct merkbaar. Kleur, aroma en smaak kunnen zelfs door kleine percentages best veranderen. Omdat er in veel herkomstgebieden geen verplichting is om 100% Sangiovese te gebruiken is het als consument niet gemakkelijk om zomaar een wijn te kiezen en kom je eerder blends tegen dan 100% Sangiovese.

Foodpairing.

Meer eenvoudige Sangiovese-wijnen zijn een stuk fruitiger van smaak en passen perfect bij voorgerechten, antipasti, pizza of pasta met tomatensauzen.
Voor wat stevigere versies kunnen ideale combinaties variëren van pasta met vleessauzen tot gegrild en gebakken rood vlees.
De Riserva-versies komen qua structuur en aroma’s het beste tot uiting in combinatie met veder- en pelswild zoals pappardelle al ragù di cinghiale (pasta wildsaus op basis van everzwijn), stoofgerechten of gerijpte kazen.

Pappardelle al ragù di cinghiale

Onze Sangiovese-wijnen.

Wijnen uit ons gamma op basis van Sangiovese komen uit de regio’s Toscana, Emilia Romagna en Le Marche.

Uit Toscana komen Majnoni Guicciardini met authentieke Chianti-wijnen van wijngaarden die net buiten het Chianti Classico-gebied liggen, Máté met een prachtige Brunello di Montalcino en Contepassi.
Cantina Politi uit Le Marche maakt met de Case di Terra een blend van Sangiovese, Syrah en Montepulciano.
Ca’ di Sopra uit Emilia Romagna zijn Sangiovese-experts die fantastische pure Sangiovese-wijnen maken, het ontdekken waard.
Je kan ze allemaal ontdekken in onze Degustatiepakketten Sangiovese of Toscana.

Wil je nog eens wegdromen bij een Brunello di Montalcino, bekijk dan de video over het domein Máté.

Salute!